Pas moest ik afscheid nemen van mijn oude barrel. Met pijn in mijn hart zag ik dat tape mijn spatbord niet meer bij elkaar hield en mijn fiets van roest eerdaags écht uit elkaar zou vallen. Een nieuwe tweedehands was noodzaak. Is er iets erger voor een echte student, dan rond te moeten rijden op een nieuwe fiets? Je moet hem fatsoenlijk op slot zetten, hij maakt geen herrie en vertoont geen schade die alleen kan zijn opgelopen na een meesterlijke stapavond.
Nee, dan het ergste: licht. Jaren was ik op mijn hoede voor de gevreesde Oom Agent, want licht had ik uiteraard niet. Op elke tegemoetkomende auto zag ik de schaduw van uitstaande zwaailichten en bij elk geluid van een motor zat ik in de houding om schijnheilig van mijn fiets te springen om vervolgens mijn lieve glimlach te misbruiken. Ik ben maar één keer beboet in al die jaren: door een vrouw. Alle andere keren dat Oom Agent me staande hield, kwam ik er met een knipoog en een ‘vingertje’ vanaf.
Tijdens mijn eerste nachtelijke fietstocht was ik de straat nog niet uit of een man in oranje hesje hield me staande. Nee hé. Angstig hield ik mijn hand voor mijn licht: hij deed het! De man in het hesje begon te lachen: ‘Ja, mevrouwtje, wij van de buurtpreventie belonen samen met de politie ieder die licht heeft. U kunt nu een prijs winnen!’
Te zot voor woorden. Ik word dus de eerste de beste keer dat ik me aan de regeltjes houd, beloond en ben in járen tijd maar één keer beboet omdat ik me níét aan die regeltjes hield. Tenzij Oom Agent zich twintig meter verderop laf achter een muurtje zou verschansen om iedereen die geen licht heeft daar te pakken (wat niet zo was), zou ik haast willen zeggen: doe ’s normaal man!
Maar ach, nu het misbruiken van mijn glimlach en het vingertje van Oom Agent zijn vervangen door die vreselijk bureaucratische ‘gele kaart’, maakt het me ook niet meer uit: ik heb licht, HA! En ik word er nog voor beloond ook.