De deurbel galmde voor de tweede keer door het huis toen ik
mijn hand op de klink legde en de deur opende. Voor me stond een jongeman in
een werkbroek en een T-shirt. De wallen onder zijn ogen, maandagochtend om half
8, waren onder het randje van zijn sophisticated bril nog net te zien. Hij
glimlachte naar me en stak een flinke werkhand naar me uit. "Goedemorgen!
Ik ben Barry. De laminaatman." De laminaatman.
Tijdens een klusproject kun je jezelf flink verwonderen.
Zo weet ik nu dat je een gestuukte muur snel droog kunt krijgen met een haarföhn
als je geen hippe straalkachel in bezit hebt. Dat luchtdrumbewegingen tijdens
het schilderen een mooi effect geven. En dat je het toilet twee (of drie) keer
zo vaak schoon moet maken als je werklui over de vloer hebt. Maar waar ik me
het meest over verwonder, is de wijze waarop de werklui zich voorstellen. Zo
had ik naast Barry de laminaatman ook Koen "Ik kom voor de keuken" en
Sietse "de stukadoor" uit (waarschijnlijk) Suriname. Of Menno "van
de lampen". Maar de lui bleken veel meer dan enkel stukadoor of
laminaatman. Zo bleek Koen "Ik kom voor de keuken" een afgestudeerde bouwkundige die dit werk
tijdelijk deed om zijn zoon te kunnen onderhouden. Hij moet het kind in zijn
eentje opvoeden omdat zijn vriendin een paar weken na de bevalling was
verongelukt. Bleek Menno een man met een flinke dosis humor. En bleek Sietse
een geweldige salsadanser.
Barry besloot ik, terwijl de vloer netjes werd gelegd,
daarom te vragen waarom hij zich op deze wijze voorstelde en niet gewoon als
Barry of Barry 'achternaam'. "Wel schoonheid, je moet toch weten wat ik
hier kom doen, niet?" Daar had 'ie een punt. Ware het niet dat hij met
zijn dikke BMW bedrijfswagen met daarop in grote letters
"LAMINAATGIGANT" voor de deur had geparkeerd en het nog groter op
zijn shirt leek te staan en de aannemer, bovendien, een lijst had opgehangen
met de data waarop wat door wie werd gedaan. "Maarruh meisje," ging
Barry verder, "weet je misschien of er nog extra latjes op de deur komen?
In verband met de plinten." Latjes op de deuren. Natuurlijk wist ik dat
niet. Maar weet je, "ik bel wel even naar de aannemer." Met de telefoon
in de hand liep ik de trap op om even rustig te kunnen bellen. Na twee keer
overgaan werd er opgenomen door de aannemer en antwoordde ik: 'Met Hester, van de Frankenthalerstraat.'