maandag 19 december 2011

Kerstpakket

PING.

“Ha hallo! Ook de doos opgehaald, zie ik?”

“Ja, je weet nooit wat erin zit hè, maar het staat er toch dus ik dacht: ik haal hem op.”

“Mhm, ik ook. Ik hoop op een betere oogst dan vorig jaar.”

“Inderdaad. Heb je dat toen gezien, de week na kerst stonden er honderden fonduepannetjes te koop op marktplaats haha.”

“Echt waar?! Jeeetje! Maar ja, dat is ook logisch; wie bedenkt nu weer een fonduepan voor een kerstpakket?! Pf. ”

“Ach, aan de kledingmaten van de directieleden te zien, zal het wel ergens van boven komen. Maar heb jij hem nog staan dan?”

“Volgens mij staat ‘ie ergens op zolder te verstoffen onder het motto ‘misschien heb ik hem ooit nodig’. Maar ik heb hem nooit aangeraakt, moet ik eerlijk zeggen.. Misschien dat ik hem maar naar de kringloop breng.”

“Nou, zal ik eens wat zeggen. Had ik dat ding net aan een vriendin gegeven voor haar verjaardag, als gekkigheid, komen mijn ouders ineens met het plan om te fonduen: had ik geen pan!”

“Neee! Ja, zo zul je maar net zien! Heb je het, gebruik je het niet en heb je het niet, blijk je hem nodig te hebben.”

“Zo is het maar net.”

“Toch wel leuk zo’n kerstpakket.”

“Ja.”

PING.

“Ah, mijn etage. Nou, fijne feestdagen en veel plezier met je kerstpakket hè, hahaha!”

“Haha, ja, jij ook! Dag hè!”

dinsdag 15 november 2011

Halleluja

Pas moest ik afscheid nemen van mijn oude barrel. Met pijn in mijn hart zag ik dat tape mijn spatbord niet meer bij elkaar hield en mijn fiets van roest eerdaags écht uit elkaar zou vallen. Een nieuwe tweedehands was noodzaak. Is er iets erger voor een echte student, dan rond te moeten rijden op een nieuwe fiets? Je moet hem fatsoenlijk op slot zetten, hij maakt geen herrie en vertoont geen schade die alleen kan zijn opgelopen na een meesterlijke stapavond.

Nee, dan het ergste: licht. Jaren was ik op mijn hoede voor de gevreesde Oom Agent, want licht had ik uiteraard niet. Op elke tegemoetkomende auto zag ik de schaduw van uitstaande zwaailichten en bij elk geluid van een motor zat ik in de houding om schijnheilig van mijn fiets te springen om vervolgens mijn lieve glimlach te misbruiken. Ik ben maar één keer beboet in al die jaren: door een vrouw. Alle andere keren dat Oom Agent me staande hield, kwam ik er met een knipoog en een ‘vingertje’ vanaf.

Tijdens mijn eerste nachtelijke fietstocht was ik de straat nog niet uit of een man in oranje hesje hield me staande. Nee hé. Angstig hield ik mijn hand voor mijn licht: hij deed het! De man in het hesje begon te lachen: ‘Ja, mevrouwtje, wij van de buurtpreventie belonen samen met de politie ieder die licht heeft. U kunt nu een prijs winnen!’

Te zot voor woorden. Ik word dus de eerste de beste keer dat ik me aan de regeltjes houd, beloond en ben in járen tijd maar één keer beboet omdat ik me níét aan die regeltjes hield. Tenzij Oom Agent zich twintig meter verderop laf achter een muurtje zou verschansen om iedereen die geen licht heeft daar te pakken (wat niet zo was), zou ik haast willen zeggen: doe ’s normaal man!

Maar ach, nu het misbruiken van mijn glimlach en het vingertje van Oom Agent zijn vervangen door die vreselijk bureaucratische ‘gele kaart’, maakt het me ook niet meer uit: ik heb licht, HA! En ik word er nog voor beloond ook.

donderdag 19 mei 2011

Ouderensoos


Iedere werkdag fiets ik erlangs: een groepje bejaarden in een armzalig gebouw aan een veel te drukke weg. Een bakkie koffie in de hand dat zo zwart is dat het vast even oud smaakt als zij jaren tellen. Allen staren ze richting de uitgang waar op de vervallen gevel een verkleurd bordje met ‘ouderensoos bejaardentehuis’ hangt.

Oud worden. het is de wens die bijna ieder van ons koestert. Het liefst ook nog gezond. Als we aan ouder worden denken, creëren we vaak een droombeeld, maar dromen zijn bedrog niet waar? Met je lief in een bejaardenhuis: hij een beetje kaarten en jij lekker theeleuten. Jammer genoeg kunnen jullie van je AOW-tje maar één dag ‘sport en spel’ betalen en mogen jullie van de zuster niet meedoen met de wekelijkse competitie. Heerlijk, elke dag rustig op kunnen staan, een lekker ontbijtje en uitgebreid gewassen en aangekleed worden. Maar helaas, de zuster krijgt maar één minuut om je uit bed te schoppen, dat ontbijtje is een plakje harde ontbijtkoek dat al een week op het aanrecht ligt en als de douche eindelijk warm is, word je er al weer onder vandaan getrokken. Jullie hebben een ruime kamer van drie bij drie waar net dat bed met ongewassen lakens in past, maar met uitzicht op de begraafplaats verderop. En de kleinkinderen komen wekelijks op bezoek omdat ze dat leuk vinden en zeker niet omdat je ze iedere keer dat briefje van vijf toestopt.

Bejaarden- en verzorgingstehuizen zijn fabrieken geworden: gemaakt op doorstroming met als eindpunt een kist twee meter onder de grond. Overal moet voor worden betaald en alles wordt berekend. Heb je in je broek gepoept? Dan betaal je voor extra billendoekjes. Ligt er beschimmeld brood in de kast? Dan betaal je voor het open en dichtdoen van de prullenbak. Het lijkt erop dat je beter rond je 70ste tussen zes planken kunt liggen dan dat je tot je 90ste als een incontinente bejaarde in een veel te klein hok wordt gestopt.

Nu begrijp ik wel dat die ouderen zo naar de uitgang staren: als ze konden, zouden ze gillend wegrennen.

dinsdag 3 mei 2011

Leve de dood!

" I mourn the loss of thousands of precious lives, but I will not rejoice in the death of one, not even an enemy. ” – Martin Luther King Jr.


Hij is dood. Geen speech à la Bush als ‘ladies and gentlemen: we got him’, neen, Obama deed het met ingetogenheid en kletste het als een ordinaire mededeling de microfoon in. Ondanks die ingetogenheid gaat heel de wereld over de kop door het nieuws. De man, de duivel, het monster achter terrorisme is dood – en the Americanshebben het geflikt. De man die ervoor zorgde dat menig westerling zijn Arabische buurman met baard ging wantrouwen, is niet meer.

Kranten koppen dat de kop van de slang eraf is, nieuwssites zijn overbelast en Osama is weer gesprek van de dag. Het was allemaal te begrijpen. Tot ik hoorde dat ‘duizenden Amerikanen’ de straat op waren gegaan om Osama’s dood te vieren. Víeren.

Ik hoorde pas een aantal Amerikanen praten over de cartoonrellen in de Arabische wereld, waarop ze de Arabische cultuur bestempelden als ‘achterlijk’. Tja, ze hebben ook gelijk. Je gaat toch niet omdat iemand een cartoon heeft getekend de vlag van het land waar hij woont verbranden? Of omdat iemand in Amerika zijn mening uit door een heilig boekje te verbranden, met heel de Arabische wereld de straat op om de dood van die persoon en eigenlijk heel zijn volk te schreeuwen?

Toch grappig dat diezelfde Amerikanen die de Arabische cultuur bestempelen als ‘achterlijk’, zelf de straat op gaan om te vieren dat iemand is vermoord. Op tv lijkt het of ze de wereldcup hebben gewonnen. Alsof ze nu in één klap alle honger en oorlog de wereld uit hebben geholpen. Het is wat de dood van één enkele man teweegbrengt. Maar denkt niemand dan na? Hoe erg Osama’s uitspraken en zijn verschrikkelijke daden ook mogen zijn geweest – vieren dat iemand keihard en doelbewust vermoord is? Blij zijn dat iemand, een méns, koelbloedig is doodgeschoten? Dát is achterlijk. Maar ach, hij is niet meer: de Amerikaanse heroes hebben het brein achter moslimterroristen door z’n kop geschoten en daarmee alle problemen op de wereld opgelost. Leve de dood!