donderdag 19 mei 2011

Ouderensoos


Iedere werkdag fiets ik erlangs: een groepje bejaarden in een armzalig gebouw aan een veel te drukke weg. Een bakkie koffie in de hand dat zo zwart is dat het vast even oud smaakt als zij jaren tellen. Allen staren ze richting de uitgang waar op de vervallen gevel een verkleurd bordje met ‘ouderensoos bejaardentehuis’ hangt.

Oud worden. het is de wens die bijna ieder van ons koestert. Het liefst ook nog gezond. Als we aan ouder worden denken, creëren we vaak een droombeeld, maar dromen zijn bedrog niet waar? Met je lief in een bejaardenhuis: hij een beetje kaarten en jij lekker theeleuten. Jammer genoeg kunnen jullie van je AOW-tje maar één dag ‘sport en spel’ betalen en mogen jullie van de zuster niet meedoen met de wekelijkse competitie. Heerlijk, elke dag rustig op kunnen staan, een lekker ontbijtje en uitgebreid gewassen en aangekleed worden. Maar helaas, de zuster krijgt maar één minuut om je uit bed te schoppen, dat ontbijtje is een plakje harde ontbijtkoek dat al een week op het aanrecht ligt en als de douche eindelijk warm is, word je er al weer onder vandaan getrokken. Jullie hebben een ruime kamer van drie bij drie waar net dat bed met ongewassen lakens in past, maar met uitzicht op de begraafplaats verderop. En de kleinkinderen komen wekelijks op bezoek omdat ze dat leuk vinden en zeker niet omdat je ze iedere keer dat briefje van vijf toestopt.

Bejaarden- en verzorgingstehuizen zijn fabrieken geworden: gemaakt op doorstroming met als eindpunt een kist twee meter onder de grond. Overal moet voor worden betaald en alles wordt berekend. Heb je in je broek gepoept? Dan betaal je voor extra billendoekjes. Ligt er beschimmeld brood in de kast? Dan betaal je voor het open en dichtdoen van de prullenbak. Het lijkt erop dat je beter rond je 70ste tussen zes planken kunt liggen dan dat je tot je 90ste als een incontinente bejaarde in een veel te klein hok wordt gestopt.

Nu begrijp ik wel dat die ouderen zo naar de uitgang staren: als ze konden, zouden ze gillend wegrennen.

dinsdag 3 mei 2011

Leve de dood!

" I mourn the loss of thousands of precious lives, but I will not rejoice in the death of one, not even an enemy. ” – Martin Luther King Jr.


Hij is dood. Geen speech à la Bush als ‘ladies and gentlemen: we got him’, neen, Obama deed het met ingetogenheid en kletste het als een ordinaire mededeling de microfoon in. Ondanks die ingetogenheid gaat heel de wereld over de kop door het nieuws. De man, de duivel, het monster achter terrorisme is dood – en the Americanshebben het geflikt. De man die ervoor zorgde dat menig westerling zijn Arabische buurman met baard ging wantrouwen, is niet meer.

Kranten koppen dat de kop van de slang eraf is, nieuwssites zijn overbelast en Osama is weer gesprek van de dag. Het was allemaal te begrijpen. Tot ik hoorde dat ‘duizenden Amerikanen’ de straat op waren gegaan om Osama’s dood te vieren. Víeren.

Ik hoorde pas een aantal Amerikanen praten over de cartoonrellen in de Arabische wereld, waarop ze de Arabische cultuur bestempelden als ‘achterlijk’. Tja, ze hebben ook gelijk. Je gaat toch niet omdat iemand een cartoon heeft getekend de vlag van het land waar hij woont verbranden? Of omdat iemand in Amerika zijn mening uit door een heilig boekje te verbranden, met heel de Arabische wereld de straat op om de dood van die persoon en eigenlijk heel zijn volk te schreeuwen?

Toch grappig dat diezelfde Amerikanen die de Arabische cultuur bestempelen als ‘achterlijk’, zelf de straat op gaan om te vieren dat iemand is vermoord. Op tv lijkt het of ze de wereldcup hebben gewonnen. Alsof ze nu in één klap alle honger en oorlog de wereld uit hebben geholpen. Het is wat de dood van één enkele man teweegbrengt. Maar denkt niemand dan na? Hoe erg Osama’s uitspraken en zijn verschrikkelijke daden ook mogen zijn geweest – vieren dat iemand keihard en doelbewust vermoord is? Blij zijn dat iemand, een méns, koelbloedig is doodgeschoten? Dát is achterlijk. Maar ach, hij is niet meer: de Amerikaanse heroes hebben het brein achter moslimterroristen door z’n kop geschoten en daarmee alle problemen op de wereld opgelost. Leve de dood!